Reglementen Basketbal event

  1. Speler

In het basketbal staan er tegelijkertijd in totaal 10 spelers op het veld; 5 per team. Per team zijn er ook tot max 4 wisselspelers toegestaan, die tijdens het spelen gewisseld kunnen worden.

  1. Punten

Het is het doel om de bal in de basket van de tegenstander te krijgen, die op de korte zijden van het speelveld op 3,05 meter hoogte bevestigd is. Een treffer door een vrijworp levert een enkel punt op, en een normale worp twee punten. Staat de aanvaller echter achter driepuntslijn, levert een treffer drie punten op. het team met de meeste punten bij het fluitsignaal wint

  1. Overtredingen

In het basketbal wordt onderscheid gemaakt tussen vier soorten overtredingen:

  • Persoonlijke fout: Niet-toegestaan lichaamscontact (Defensief of offensief)
  • Technische fout: Technische fouten of ongedisciplineerd spel (bijv. het negeren van beslissingen door de scheidsrechter, provocaties, of teveel spelers op het veld hebben)
  • Onsportieve fout: Zeer grof en onnodig lichaamscontact zonder relevante kans op balbezit
  • Diskwalificerende fout: Grove onsportiviteit (handgemeen, belediging, etc.)

Defensieve overtreding

Een verdediger mag een aanvaller met balbezit maar op beperkte manieren afweren. Stoppen, blokkeren, duwen, laten struikelen, of het hinderen met uitgestrekte armen en benen zijn niet toegestaan.

Offensieve overtreding

Een aanvaller met balbezit begaat een overtreding wanneer hij of zij in contact komt met een verdediger die zich op zijn legitieme verdedigingspositie bevindt, of die zich achteruit beweegt. Tot typische offensieffouten behoren het wegduwen van verdedigers met de onderarm, of elleboogcontacten.

Straffen

Na een diskwalificerende of onsportieve fout wordt een speler van het veld gestuurd, en dient de hal onmiddellijk te verlaten.

  1. Uit

Wanneer de bal of een speler in balbezit de grond aanraakt buiten de gestelde lijnen, is deze ‘uit’.

  1. Loopfout

Zodra de speler met balbezit stopt met dribbelen, mag hij of zij met de voeten nog twee keer de grond aanraken; daarna moet de bal weggepasst zijn, of moet er op de basket geschoten worden. het been waarop wordt gestaan mag voor het werpen weliswaar opgetild worden, maar mag voor de bal de handen verlaat niet meer de grond raken.

  1. Voetcontact

Het aanraken van de bal met voet, knie, of been wordt als voetcontact beschouwd. Daarbij wordt een verschil gemaakt tussen verdedigers en aanvallers:

  1. Dubbele dribbel

Zodra een aanvaller na het dribbelen de bal opgepakt heeft, mag hij niet opnieuw aan een dribbel beginnen (vandaar: dubbele dribbel). Doet hij dit wel, dan krijgt de tegenstander een inworp vanaf de zijlijn.

  1. Goaltending

Een bal die richting basket geworpen word, die zich in neerwaartse richting beweegt, en de ring van de basket nog niet aangeraakt heeft, mag niet door een verdediger aangeraakt of geblokkeerd worden. Pas nadat de bal de ring heeft aangeraakt, mag deze weer gespeeld worden.

We wensen je veel plezier bij het Bindkracht10 Basketbal event!